Slechts weinig families konden het zich veroorloven om poppen van biscuit porselein, die kostbare kunstwerken waren, aan te schaffen. Men had meestal maar één in zijn bezit. Er werd zelden mee gespeeld, alleen misschien met kerst, verjaardagen, feestdagen en bij bijzondere gebeurtenissen (bijvoorbeeld bij ziektes of kiespijn bij de kinderen).
Poppen van biscuit porselein
Meestal werden deze breekbare kostbaarheden goed verpakt bewaard. Met kerst werden zowel de ‘kleine poppenmoeder’ (het meisje, dat de pop in haar bezit had) als de pop met dezelfde kleding opnieuw aangekleed.
De armere lagen van de bevolking hadden zelden zulke poppen in hun bezit. Hun poppen waren meestal van hout of van resten stof gemaakt. De exemplaren die in ArsFigura tentoongesteld worden, stammen uit de tijd van de ‘hoge poppenkunst’ tussen 1880 en 1925.